Winter in de Gaume
Zelfs hartje winter blijft de Gaume, in het zuiden van de provincie Luxemburg, een van de zonnigste streken van ons land.
Het kerkje van Jamoigne ligt op een hoogte en kijkt trots uit over het landschap.
In de wei onder ons tussen met rijp bedekt struikgewas, richt een paard traag het hoofd op wanneer we naderen. Verder is hier geen levende ziel te bespeuren.
Voor wie niet van een mensenzee houdt, is de winter hier het uitgelezen seizoen.
Tijd voor een deugddoende wandeling in een landschap dat helemaal tot rust is gekomen.
Sla een bocht om, weg en bospaden of wegeltjes, en er ontvouwt zich een bijna volmaakt vergezicht, dat niet wordt verstoord door menselijke aanwezigheid.
Aan mooie panorama’s ontbreekt het in de Gaume beslist niet.
Hier, in de meest zuidelijke streek van België, kan je dankzij de zogenaamde cuesta’s ver kijken.
Deze bijzondere landschapsvorm bestaat uit een trapsgewijze opeenvolging van zacht glooiende hoogvlakte, van elkaar gescheiden door steile flanken. Hierdoor ontstaan hooggelegen vergezichten die uitkijken over een platteland met traag kronkelende waterlopen.
Het is die landschapsvorm die de Gaume onderscheidt van de Ardennen.
Nog een groot verschil, de samenstelling van de rotsbodem. In de Ardennen bestaat de ondergrond uit leisteen, terwijl men hier vooral kalksteenrotsen met gele en oranje tinten vindt.
Deze warme tinten gaan hand in hand met een mild micro klimaat. Gemiddeld is het hier enkele graden warmer dan in het vlakbij gelegen Ardennenmassief. S’ zomers rijgt de Gaume de warme dagen aan elkaar dat geeft de streek een Toscaanse toets. De winter is andere koek dan is het bitter koud. Maar zelfs tijdens de donkerste maanden blijft de streek een van de zonnigste van België.
De weiden en dorpen van de Gaume zijn dan misschien minder bekend dan de bossen van de Ardennen. Dat komt vooral door het bouwmateriaal dat hier wordt gebruikt: in de dorpen geen grijze of doffe gevels, wel honingkleurige gebouwen, soms bedekt met pleisterwerk van pasteltinten.
Hier en daar hangt een reclamebord dat het lokale bier aanprijst. Uiteraard hebben we het dan over het brouwsel van de nabijgelegen abdij van Orval – een stuk erfgoed om u tegen te zeggen. Voeg daar nog een sierlijke meander van de Semois en een kerkje met een eeuwenoud kerkhof aan toe, zoals in Chassepière en je begrijpt waarom deze plek tot een van de mooiste dorpen van Wallonië werd uitgeroepen .
Mooi, maar ook mysterieus, onder de kerk van Chassepière bevindt zich immers de feeëngrot, die uitgeeft op de rivier en die in de loop der jaren door haar wat broze rotsbodem verder is gerodeerd. Men zegt dat het ondergrondse gangenstelsel onder de oude watermolen doorloopt tot in de kelders van de Orval abdij. Toegegeven, niet alle dorpjes van Gaume ogen even mooi, maar er zijn best wel die gezien mogen worden.
Wanneer je over de landweggetjes wandelt, kan je ze vaak vanop een uitkijkpunt in de verte, voorbij de hagen en weiden, zien liggen. En mocht je het ondanks je dikke jas toch koud krijgen, dan is er wel altijd een taverne waar je je kunt warmen aan de lokale specialiteiten: vooral kaas, vleeswaren en aardappelen. Deze drie producten worden zelfs samen verwerkt in een hartverwarmend stoofpotje en geserveerd hoe kan het ook anders met een glas Orval.
Wedden dat dit bier hier anders smaakt dan thuis.
René